zaterdag 25 mei 2013

Vliegensvlug(t)

Vanaf oktober zat ik met mijn hoofd in de wolken, maar na zes maanden is het weer tijd om met beide benen op de grond te gaan staan... Tijd om naar huis te gaan! Als een wervelwind vlogen de laatste maanden voorbij: snel, krachtig, intens. Voor ik het wist, was de terugkeer naar België in zicht. 
Alvorens jullie te vertellen over mijn afscheid, laat ik jullie toch nog even wat weten over mijn laatste ervaringen.

Op bezoek

In deze laatste weken mocht ik mee met de sociale assistente. Samen gingen we op zoek naar de moeder van een van de straatkinderen. Toen we aanklopten deed een erg lieve vrouw open. We kwamen binnen in een kleine ruimte waarin alles op elkaar gepropt stond: een tafel, een zetel en twee bedden. De vrouw praatte erg stil en leek buiten adem. Door haar ademhalingsproblemen was ze niet in staat om te werken en had ze ook geen geld om een medische behandeling te betalen. Bijgevolg kon ze zich geen woonst veroorloven en woonde ze bij familie in… In die ene ruimte sliepen ze met z'n vijven. Er was veel ruzie tussen de jongen en de rest van de bewoners; de jongen zou te veel rommel maken.
Eens we terug op het project waren, vroeg de jongen ons meteen naar wat zijn moeder had gezegd. Zijn thuis liet hem duidelijk niet koud, al leek dat eerst anders. De sociale assistente zorgde ervoor dat de moeder hulp kreeg en zo is de jongen later weer naar huis terug gekeerd. 

De sociale assistente vertelde me dat de meeste straatkinderen op straat belanden doordat er thuis grote armoede heerst of er sprake is van geweld en misbruik. Omdat er in huis bijna geen plaats is, zitten de kinderen veel op straat. Ze raken het leven op de straat gewoon en keren steeds minder terug naar huis. Wanneer ik aan de straatkinderen vroeg waarom ze niet naar huis keren, was het antwoord vaak dat ze het leven op de straat 'gewoon' waren. Het is hun leven. Het is moeilijk om na een hele poos op straat terug te keren naar het 'gewone leven'. Dat heb ik zelf gemerkt toen we een tijdje geleden één van de straatmeisjes mee naar ons huis namen. Wegens omstandigheden was het voor haar niet veilig om de nacht op straat door te brengen.
Toen het bedtijd was vroeg het meisje me om niet alleen te hoeven slapen. Ze was het gewoon om op straat samen met de andere kinderen te slapen, dicht bij elkaar.

Naast de mogelijke agressie thuis, krijgen de jongeren ook op andere plaatsen veel te maken met geweld. Zoals ik reeds in mijn vorige blog schreef, is de politie erg gewelddadig. Ook de de buurt waarin de jongeren wonen, bulkt van het geweld. (Corrupte) politieagenten en drugsbazen met zware wapens brengen dood en verderf. Moorden zijn niet ongewoon in de favela's. Dat heb ik zelf gemerkt tijdens één van mijn bezoeken in de favela's
(Ter illustratie uit mijn dagboek: 
We rijden de favela binnen en wat later bereiken we het project. Een blauw gebouw, waar “Assocão Benificente Amar” op de gevel prijkt.  We vallen binnen in een klasje. De kinderen zetten zich recht en stellen zich één voor één voor. Dan is het natuurlijk aan ons. Er ontstaat heel wat  commotie en gelach als de kinderen mijn naam horen.  “Queee???”, klinkt het.  Na deze korte introductie gaan we op pad en tonen de kinderen me trots hun huizen. Ze vertellen me honderdduizend dingen. Eén van de meisjes ratelt maar door. Plots vertelt ze: ‘Kijk, daar is een man doodgeschoten. Hij was hier zo vol met bloed’. Terwijl ze dit zegt wrijft ze over haar hals en schouders. “Wat zegt ze nu?”, denk ik verbaasd. Ik wil het toch even verifiëren en vraag “Pang pang pang?” Ze moet even lachen maar bevestigt me dan. “Sim, é pang pang pang”.  Het meisje blijft verder vertellen, veel versta ik niet.  Ik hoor haar zeggen dat je niet te veel zwarte koffie mag drinken, want dan wordt je huid zwart! )

Samengevat?

Zelfs na zes maanden blijft het moeilijk om samen te vatten hoe de straatkindproblematiek nu net in elkaar zit. Er spelen zoveel factoren mee. Elk individu heeft bovendien zijn eigen verhaal…
Algemeen lijkt het probleem terug te voeren tot een basis van sociale uitsluiting, armoede en discriminatie. Het is een vicieuze cirkel waarin psychologische, maatschappelijke, familiale- en opvoedingsfactoren op elkaar inspelen. 
Ondanks dat Brazilië nu een 'hot' spot is, heeft het land in mijn ogen nog veel te leren. Het mag dan economisch goed gaan, maar met betrekking tot de sociale problematiek is er nog veel werk aan de winkel. Voorlopig wordt er enkel gewerkt aan het symptoom (het opkuisen van de straat en criminaliteit) maar het syndroom (de sociale ongelijkheid, de corruptie,..) wordt niet bestreden. Onkruid moet je elimineren door de hele wortel mee uit te trekken, anders blijft het terugkeren.Gelijke kansen creëren kost inspanning en geld. Het geld lijkt Brazilië in elk geval te hebben, als je kijkt naar het kapitaal dat wordt vrijgemaakt voor de wereldbeker.

Met een van de opvoeders
Heb ik dan wel werkelijk iets kunnen bijdragen aan het leven van sommige kinderen? Misschien. Misschien hebben we het project AMAR weer wat nieuwe energie gegeven. Misschien hebben we de opvoeders nieuwe ideeën gegeven en een andere visie op tafel gelegd. Misschien heb ik wel eens wat tegen een kind gezegd en zullen deze woorden nog blijven nasudderen. Een aantal kinderen hebben we toch enkele toffe momenten bezorgd, zoveel is zeker. Misschien heb ik maar een heel klein beetje wat kunnen betekenen, maar alle beetjes helpen. 
De afgelopen zes maanden hebben vooral bij mij wat veranderd. Het was een erg leerrijke periode op persoonlijk en professioneel vlak. Natuurlijk had ik graag langer willen blijven. Het ging steeds beter en het werd almaar interessanter. We werden steeds meer overal bij betrokken. De kinderen kenden ons nu al erg goed en ik voelde me meer en meer zelfzeker. Mijn Portugees was eindelijk op een niveau dat het mogelijk werd om een goed gesprek aan te gaan en de kinderen te verstaan. Dat alles heeft lang geduurd. En toen moest ik naar huis…

Afscheid

Op het project met de straatkinderen kregen we een kanjer van een afscheidsfeest. Er was taart, ballonnen, de Belgische vlag en Braziliaanse muziek. Zelfs de norse oude keukenvrouw, die altijd maar wat grommelde als ik opgewekt 'Bom dia' zei en me nooit aankeek, danste nu plots uitbundig mee. We kregen een afscheidskadootje en er werd een woordje aan ons gewijd.  Bij de dikke knuffels die hierna volgden, moest ik toch een traantje wegpinken. Wat was ik hier toch graag! Ik zal het allemaal missen. De geur van vlees op de barbeque als ik door de straat liep. Het lekkere, spotgoedkope fruit en suco's (fruitsappen). De christus die overal in de stad steeds te zien is, alsof hij continu over je waakt. De groene bergen die plots uit het niets opduiken. Het ritmische trommelgeroffel. De kinderen die hun funkpasjes en capoeira'moves' uitvoeren, en me 'tia' noemen. Die kleurrijke Havaianas (typische Braziliaanse teenslippers) aan mijn voeten. Anderzijds keek ik ook uit naar dat heerlijke pak friet, wat lekkere koffiekoeken of een zomers Belgisch terraske!

Voordat ik het vliegtuig nam richting België, vloog ik eerst nog even naar Bahia (een staat in het noordoosten van Brazilie). Nu ik in Brazilië was, kon ik evengoed nog wat van het land zien. We zagen prachtige landschappen en stranden, heerlijk!  Tien dagen later zat ik gedurende 12 uur op het vliegtuig naar huis. Van daaruit vloog ik twee dagen later even over en weer naar Rome.
Genoeg gevlogen, zo lijkt me. Hoewel ik er nu echt wel vliegensvlug moet invliegen; in die grote mensenwereld van solliciteren en werken. Laat ik me nu maar richten op de Belgische jeugd!
Ik hoop dat ik via deze blog jullie wat heb kunnen informeren over de problematieken in Brazilië. Ik wil jullie bedanken voor het trouwe volgen van mijn blog en alle fijne reacties die ik kreeg. Bedankt dat ik deze ervaring mocht meemaken!
Een laatste groet van jullie weldoende hoogvlieger,

dinsdag 23 april 2013

DE ARM DER WET


Hé België!

Vandaag een wat minder leuke blog, in tegenstelling met mijn luchtigere blog van vorige keer...
Onlangs liep ik voorbij de Candelaria kerk in het centrum van Rio. Mijn aandacht ging niet naar de kerk zelf, maar naar de acht silhouetten die geschilderd waren op de grond vlak voor de kerk. Deze herinneren aan de bloederige nacht van 23 juli 1993, toen een bende ex-politiemannen het vuur openden op een groep slapende straatkinderen. Acht jeugdigen tussen elf en twintig jaar lieten toen het leven. Ik werd even stil toen ik op het grote kruis hun namen zag staan. Het waren kinderen, net zoals de kinderen van op het project waar ik nu werk!

Deze kinderen worden als lastpakken en criminelen beschouwd, die moeten 'opgeruimd' worden. Ik spreek in de tegenwoordige tijd omdat dit nog steeds het geval is. De kinderen worden nog altijd brutaal behandeld door overheidsinstanties zoals de politie. Ze worden van de straat geplukt en naar een jeugdinstelling of jeugdgevangenis gebracht. Desondanks er daarbij sociale assistenten aanwezig zijn, blijken deze oppakpraktijken er nogal hardhandig aan toe te gaan. Vorige week kwam er een 13-jarig meisje naar het project met  een blauw oog. Dit zou het werk zijn van de politie.  Diezelfde week kwam er een 15-jarige  jongen naar het project met een gekneusde, opgezwollen hand. Er passeerden ook al twee kinderen met kogelwonden op het project. Steeds hetzelfde verhaal: politie.

Al zijn deze kinderen echte bengels, moet er dan zo gereageerd worden (lees: beschieten)?  Deze jongeren kunnen erg agressief uit de hoek komen maar hierop met geweld terug reageren is het foute voorbeeld, als je het mij vraagt.

De oppakpraktijken heb ik reeds zelf kunnen aanschouwen, toen ik gisteren meeging met de 'abordagem'. Met een minibus trokken we de straat op en gingen we op zoek naar straatkinderen. Aan het station 'Central' vonden we een heleboel slapende kinderen. Omdat we niet meteen bekende gezichten zagen, begon de opvoedster aan de kinderen uit te leggen wie we waren en hoe de organisatie werkte. Ze stelde hen voor of ze met ons wouden meekomen. In het midden van deze uitleg hoorden we plots iemand achter  ons zeggen: "Excuseer''. De man wrong zich meteen tussen ons  in en greep naar een van de kinderen. Van alle kanten kwamen er meer mensen aan die de kinderen, zonder er een woord aan vuil te maken, bij de arm namen en meesleurden naar een combi wat verderop. Eén van de kinderen verzette zich. De vrouw greep hem vast door haar arm om zijn nek te klemmen. Het draaide uit op een kleine worsteling, maar al snel gaf het kind zich gewonnen en liet hij zich naar de combi voeren. Enkele kinderen vluchtten weg; als gekken liepen ze de snelweg over. Ik stond maar wat verdwaasd te kijken. Vanbinnen raasde ik, maar ik hield me bedaard omdat de opvoedster, die dit soort situaties kent, ook niets uitbracht. Ik vroeg haar wel heel stil of we nu niets konden doen. De opvoedster vertelde me later dat we ons beter gedeisd hielden, want de politie zou ons ook kunnen oppakken voor het belemmeren van hun werk.
Foto door Tess Penne

Natuurlijk, de kinderen zouden niet op straat mogen leven. Er moet wat aan gedaan worden. De vraag is of deze oppakpraktijken het antwoord zijn. Moet dit dan ook op zo'n ruwe manier gebeuren?
Daarnaast blijft de vraag wat er daarna met deze kinderen gebeurt. Op welke plaatsen komen ze terecht?
De kinderen kunnen op twee plaatsen terecht komen. Hebben ze wat mispeuterd dan komen ze in de jeugdgevangenis terecht. In het andere geval gaan ze naar een jeugdinstelling.
Heel veel kinderen kunnen de dag zelf nog vluchten. De opvoedster vertelde me dat de kinderen zo makkelijk kunnen ontsnappen omdat de sociale assistenten een bepaald aantal  kinderen per  dag moeten oppakken. Echter, in de jeugdinstellingen zou er niet genoeg plaats zijn voor al deze kinderen... 
Hoe het er in zo'n instelling aan toegaat, weet ik niet precies. Desalniettemin vind ik zo'n gesloten instelling, waar de kinderen onder dwang worden geplaatst, niet de juiste oplossing. Kinderen hebben nood aan discipline maar ook aan warmte en geborgenheid. Dat laatste kunnen ze in een gesloten instelling maar moeilijk verkrijgen. Waarom werken ze niet aan gezinshereniging? Het enige dat ze nu lijken te doen, is de straat 'opkuisen'. 

Over de binnenzijde van een jeugdgevangenis kan ik wel wat meer vertellen, want een tijdje geleden bezocht ik een van de jeugdgevangenissen hier in Rio. Roberto, de 'vader' van Amar, gaat daar elke week langs om een bezinningsmoment met de jongeren te houden. Wij als zedige zieltjes mochten mee om te helpen.
Toen ik aankwam zag ik verschillende kopjes en handen verschijnen tussen de tralies. Vanuit hun cel keken de gevangenen erg nieuwsgierig naar het blanke 'blonde'  meisje, dat hun vertrouwde catechismusleraar vergezelde. We mochten plaats nemen in de eetzaal, de kinderen zouden dadelijk naar ons worden gebracht. Meteen bemerkte ik de grote, vochtige plekken op de muren. Naast mij stond een emmer met water, reeds helemaal gevuld door de druppels die vanuit het plafond naar beneden vielen.
Met het hoofd naar beneden gericht en de handen op de rug kwamen de kinderen de eetzaal binnen. Er werden christelijke verhalen verteld en gezongen. Daarna was er nog even tijd om vragen te stellen. De jongeren waren erg nieuwsgierig. Wat vind je van Brazilië? Hoe is het in België? De vraag of er sneeuw ligt hebben we trouwens reeds meerdere malen positief kunnen beantwoorden. Velen vragen me zelfs of ze mee naar België mogen. 
Na een korte vragenronde kregen de kinderen nog een zoetigheid voor ze weer terug geroepen werden. Plots kwam er een vrouw binnen en vroeg of 'nummer 152' er nog was. Had ik dat wel goed gehoord? Een mens (lees: kind) bij nummer noemen? Het gaf me een enorm koud gevoel. Alsof het geen persoon meer is. Dat zegt veel over de omgang met deze jongeren...

In het algemeen werden deze jeugdgevangenissen reeds meerdere malen aangeklaagd omdat ze overvol zitten, de hygiëne te wensen over laat en de kinderen er slecht behandeld worden. Er zijn al verschillende kinderen gestorven door wanpraktijken van de bewakers. Daarnaast wordt er in de gevangenissen bendevorming toegestaan., waardoor er ook veel rivaliteit en agressie heerst onder de gevangenen onderling. Jongeren die ervoor amper in aanraking kwamen met een van de drugsbendes, dienen in de gevangenis een kant te kiezen.
Deze gevangenissen blijken dus nog een grotere leerschool voor kleine crimineeltjes. Een straf dient om wat van te leren, om herhaling in de toekomst te voorkomen. Een straf zou niet mogen aanzetten tot meer van hetzelfde; meer geweld. Bovendien wordt er amper aan herintegratie gedacht. Na hun tijd te hebben uitgezeten, worden deze jongeren weer losgelaten in de maatschappij met nog meer woede in zich dan voorheen...

Op deze manier wordt het probleem natuurlijk niet opgelost. Zo krijgen de kinderen geen betere toekomst. De overheid lijkt hen enkel maar te willen verjagen uit de publieke plaatsen, want alles moet in orde zijn voor de naderende Wereldbeker en Olympische spelen.
Hier kan ik zelf niets tegen inbrengen. Zelfs AMAR en andere NGO's staan hier machteloos tegenover. Het enige dat ik kan doen, is de buitenwereld informeren. Zonder deze oppakpraktijken zou Amar veel beter zijn werk kunnen doen en meer kinderen bereiken... Een beter leven voor deze kinderen kan pas echt wanneer de overheid zijn prioriteiten en methoden verandert.

Wie van jullie wil meehelpen om internationale druk uit te oefenen op de overheid, kan onderstaande link volgen om de petitie te tekenen tegen de brutale oppakpraktijken. Allemaal samen kunnen we wel een verschil maken!
Klik hier om de petitie te tekenen! (Rechts, bij het onderste roze blokje waar "assine" opstaat dien je achtereenvolgens je naam, email, land en postcode op te geven. Vervolgens op assine klikken en klaar is kees!)



Dank jullie wel! 

Jolien



Voor wie zin heeft, hieronder nog enkele videofragmenten met betrekking tot deze blog:

*Politiegeweld tegen de indiaanse bevolking. Sinds januari 2013 was te Rio de Janeiro een Indiaanse bezetting aan de gang naast het reusachtige voetbalstadium Maracaña . Dit deel is effectief Indiaans gebied en was een steen op de weg van de ontruimingsacties van de deelstaatregering en stadsbestuur van Rio. Op 22 maart 2013 werd deze plek gewelddadig ontruimd door middel van traangas, rubberkogels en tasers. 



*Carandiru. Deze film is gebaseerd op de waargebeurde feiten rond de opstand en slachtpartij die zich afspeelde in een gevangenis in São Paulo. Er vielen 111 doden, 107 werden gedood door de politie. De film is opgenomen in de gevangenis zelf, daarna werd deze gevangenis gesloopt.  Het geeft een beeld van het leven in een gevangenis in Brazilië (geen jeugdgevangenis)... 

*Last Stop 174: Deze film kennen al de kinderen op het project. Een straatjongen, die ook aanwezig was bij de slachtpartij in Candelaria maar dit overleefde, kaapt op latere leeftijd een bus... Gebaseerd op waargebeurde feiten. Hierover bestaat ook een documentaire. 



zondag 24 maart 2013

Samba de Janeiro


Hallo Belgïe!

Het is weer een hele poos geleden, tijd dus om weer wat van me te laten horen!


De carnavalgemoederen zijn ondertussen al lang geluwd en ik ben alweer een flinke maand aan het werk. Van carnaval zelf heb ik niet zo heel veel kunnen meepikken, aangezien ik een aantal dagen ziek ben geweest. Toch denk ik niet zo erg veel gemist te hebben. Tijdens carnaval was het hier snikheet en zag de stad zwart van het volk. In zo'n hitte was het niet altijd leuk om je in een zee van mensen te begeven. Vaak was het niet eens mogelijk om de muziek te horen of om onbezorgd te bewegen. Gelukkig waren er de weken voor carnaval steeds oefensessies, die veel minder druk waren. Ik heb zelfs mee gelopen met de sambaschool, in de echte sambodrome! Dat is de grote tribune waar het prestigieuze carnaval met de schaars geklede dames en fraaie praalwagens doorgaat. Daar liep ik dan, in een poging om toch wat van mijn samba 'moves' te tonen. Ik was echter de hele tijd afgeleid door de schaars geklede dame achter mij, die op naaldhaken de ingewikkeldste sambapasjes uitvoerde. Die samba heb ik toch nog niet echt onder de knie, of eerder: in de voeten. Want de carnavalssamba noemt eigenlijk "samba no pé" of "samba in de voeten". Het is een basispas met je voeten. De stappen en het ritme vind ik toch wel erg moeilijk. Niemand kan ook goed uitleggen hoe je nu net op een juiste manier samba danst. Ik kijk, probeer en ondervind dat je samba ook vooral moet voelen. Op momenten dat ik niet nadenk en gewoon maar wat doe beginnen alle Brazilianen in de buurt 'Iiii' te roepen en roepen ze dat ik het te pakken heb. 
Even ter verduidelijking: met carnaval heb je enerzijds de sambascholen die met elkaar in competitie gaan. Dit is hoe de wereld het carnaval in Rio kent. Deze sambascholen zijn vaak verbonden of gelegen in een favela. Heel veel favelabewoners zijn aangesloten bij een sambaschool en houden van de samba in hart en nieren.  Voor een keer kunnen zij eens glamoureus in de kijker staan. Deze parade heb ik helaas niet kunnen bijwonen, want een ticket hiervoor is erg duur.
Aan de andere kant heb je de gratis toegankelijke "blocos de rua". Dat zijn muziekorkestjes die overal in de straten van Rio de Janeiro te vinden zijn. Iedereen beweegt zich dan als een gek verklede massa verder op het ritme van de muziek. Er worden ook typische carnavalsliederen gezongen, die ik zelf natuurlijk ook had ingestudeerd en luidkeels kon meezingen! Uiteraard heb ik me ook verkleed, met de weinige middelen die ik kon vinden.

Op de projecten bleef de carnavalsgekte natuurlijk ook niet uit het vizier. Samen met de kinderen maakten we prachtige carnavalsmaskers.
In het algemeen lukt het ons (ik en de twee andere Belgische meisjes) de laatste tijd erg goed om de meeste kinderen mee te krijgen. We krijgen ook voldoende ruimte om ons ding te doen. De opvoeders zeggen het fijn te vinden dat er een frisse wind door de projecten waait. We doen nieuwe dingen, die de opvoeders en kinderen nog niet kennen. Zo namen we ook het studieklasje onder handen. Op één muur lieten we de kinderen hun handafdruk maken in verf. Mijn hand staat er ook bij. Zo zal er toch nog iets van me op het project aanwezig blijven wanneer ik straks terugkeer naar België. Verder hadden we een vorm gemaakt met het logo van AMAR (de organisatie). Daarmee konden de kinderen met sponsjes en verf mooie tekeningen maken. Deze kunstwerkjes hebben we dan als een boord op de muur geplakt. Voor het resultaat, check de foto's! 



Tot zover deze hele korte update.
Groetjes,
Jolien

woensdag 6 februari 2013

Nature or Nurture...




is dé hot topic binnen de sociale wetenschappen. Wat maakt een mens tot wie hij is; de natuur of de omgeving? Is een mens van bij de geboorte voorbestemd om tot een bepaald persoon te worden? In welke mate kan de omgeving invloed uitoefenen op het wordingsproces? Zijn er kinderen die van nature slecht zijn en niet meer te helpen zijn? 
De afgelopen weken kwamen deze vragen regelmatig in me op. Ik werd sterk geconfronteerd met een gevoel van machteloosheid. In welke mate kan ik dan ook maar iets van invloed uitoefenen op het leven van deze kinderen? Het lijkt soms onmogelijk. Enerzijds omdat de kinderen zelf niet altijd willen, anderzijds omdat de bredere maatschappij en regelgeving tegenwerken.  Dat ik hier geen grootse dingen zou kunnen verwezenlijken, wist ik op voorhand. Toch komt de rechtstreekse confrontatie met het onvermogen iets te kunnen veranderen, hard aan.

Foto door Linde Buysse
Deze gevoelens zijn het sterkst op het project met de straatkinderen. Een groot deel van deze doelgroep zijn tieners, die soms nog wel een 'thuis' hebben, bij hun moeder, oma of tante.  Ze brengen het overgrote deel van hun tijd op de straat door en  keren slechts in perioden terug naar huis. In zekere zin 'kiezen' deze tieners voor een leven op de straat. De onzekere, ongunstige thuissituatie maakt de straat tot een erg verleidelijke optie. 
Deze kinderen zijn slachtoffer van structurele omstandigheden, maar ze ondergaan dit niet als passievelingen. Ze handelen en zijn mee actor van hun eigen verhaal. Het zijn pubers, die op zoek zijn naar hun eigen identiteit en de grenzen willen aftasten.  Pubers zetten zich af tegen autoriteit en willen het liefst hun eigen ding doen. Ze houden ervan om te experimenteren en erbij horen wordt erg belangrijk. Dat merken we aan de manier waarop sommigen over  (hun) drugsgebruik praten, de hippe oorbellen of piercings die ze dragen, en de tatoeages (een mode hier in Rio) die hun huid kenmerken. Opvallend wel , dat de tatoeages van deze straatkinderen vaak een naam van een dierbare zijn, zoals een moeder of zus. 
Het lijken heel normale pubers. Wie van ons was het niet eens even beu thuis, en zag de verleiding groot om zijn biezen te pakken? Wie van ons ging graag met alle plezier naar school? Bij deze jongeren is het nog eens zo moeilijk om hen te motiveren om naar school te gaan en in het gareel te lopen. Ze hebben niet altijd een warm nest dat hen blijft steunen.  School geeft hier niet onmiddellijk de garantie op een goed leven. Discriminatie en sociale uitsluiting blijven achter elke hoek zitten, zeker  als je 'zwart' bent en uit de favela komt. Dus waarom zouden ze nog proberen? 

Toch is educatie een belangrijke factor in de kans op een beter leven. Ongeletterdheid is, in de huidige maatschappij, een erg grote handicap en verlaagt de kansen op een goede job. Ik ben er dan ook erg van aangedaan als ik merk dat een jongere van 13 jaar niet kan lezen of schrijven. Af en toe proberen we met hen wat kleine talige activiteiten te doen, zoals het maken van een woordenslang of  het oplossen van een woordzoeker. Dit zien ze niet altijd zitten en zeker niet alle kinderen doen uiteindelijk mee. Soms zijn ze moe en willen ze alleen maar slapen, of een sigaretje roken aan de voordeur. Ik voel me hulpeloos als ik hen er maar niet toe kan aanzetten om wat nuttigs te doen. Ach, waarom zouden ze luisteren naar zo'n gekke Belgische, die binnen enkele maanden weer weg is? 
"Cobra das palavras" of woordenslang
En toch... geeft het hoop als er enkelingen uiteindelijk meedoen, en als een jongen die niet kan lezen of schrijven toch enkele woorden op papier zet. Het geeft voldoening wanneer je hem daarna ziet lachen en stralen van trots. Het voelt zo fijn, als één van de kinderen de week erop zelf vraagt of we samen een activiteit gaan doen. Dan denk ik "Ja! We zijn precies toch een beetje blijven hangen, ze willen ergens toch nog wat doen!"

Foto door Linde Buysse
Naast de moeilijkheid om tot de jongeren zelf door te dringen, is er ook de onmacht ten opzichte van het grote systeem. Als ik met een kind praat dat graag weer naar school wil, vraag ik me af hoe het in godsnaam komt dat het nog niet van de straat is. Voor diegenen die niet naar huis kunnen is een jeugdinstelling de enige optie die hen rest.  Doch is niet elke jeugdinstelling een goede plaats. In sommige instellingen zouden wanpraktijken plaatsvinden en zouden ze behandeld worden als 'gevangenen'. 
AMAR richtte zelf een '24uren-huis' of jeugdinstelling op voor kinderen die van de straat af willen. Het huidige rechtsysteem zorgt er echter voor dat AMAR niet meer zelf kan kiezen welke kinderen hier worden geplaatst. De casussen van kinderen die opvang behoeven in een jeugdinstelling, komen terecht bij de jeugdrechter en het is deze die beslist waar het kind geplaatst wordt. De straatkinderen uit de dagopvang van AMAR komen dus niet automatisch in het 24-uren huis van AMAR terecht. Dit maakt het voor AMAR erg moeilijk om een straatkind meteen een stabiele, veilige 'thuis' te geven. 
Ik vind het frappant vast te stellen dat instellingen die hulp zouden moeten bieden, vaak de grotere boosdoeners zijn. Regelmatig worden de jongeren naar de jeugdgevangenis gebracht, (al dan niet) omdat ze wat mispeuterd hebben. Deze gevangenissen staan bekend als ongure plaatsen waar de drugsbendes nog steeds de plak zwaaien. Ik voel me wat aangeslagen als ik verneem dat er weer een kind niet meer komt opdagen doordat hij is opgepakt. Een moment van grote vreugde later bij het weerzien, dat onmiddellijk weer wordt vergald door het spotten van zijn nieuwe tatoeage. Het laat me namelijk niet koud wanneer ik plots de initialen van één van de grootste drugsbendes op zijn hand zie staan. 
De realiteit van de straatkinderen waar ik mee werk is dus van erg complexe aard.  Ze maken keuzes, afhankelijk van de omstandigheden. Het gaat om een kluwen waarbij het actorschap van de kinderen en de ongunstige structurele omstandigheden op elkaar inwerken. Deze dynamiek maakt het zo moeilijk om iets te kunnen veranderen. Neen, de kinderen zijn geen onschuldige arme zieltjes. Ja, ze hebben al wat dingen uitgespookt en verkeerde keuzes gemaakt. Net zoals iedereen van ons. De overheidsinstanties en regelgeving maken het er niet makkelijker op. Integendeel, het draagt er flink een steentje aan bij en zou zelfs als oorzaak vernoemd kunnen worden. Dit wil echter niet zeggen dat deze jongeren geen hulp meer mogen krijgen. De vraag: 'nature OR nurture' gaat niet op. Wetenschappers blijven het antwoord grotendeels schuldig. Het is wel duidelijk dat het niet om 'of' gaat, maar om 'en'. Zowel natuur als omgeving hebben een aandeel. En dus dienen we als maatschappij onze bijdrage te leveren. We moeten blijven proberen. Hulp, op een manier die het eigen 'zijn' van de kinderen respecteert, lijkt mij hier de meest aangewezen manier om wat te bereiken. 
Ik geef niet op.


woensdag 2 januari 2013

Feliz natal?!


Uit een van de gesprekjes met een 13-jarig straatmeisje:

“Hoe lang woon je al op straat?”
“Ongeveer een jaar nu denk ik…”
“Ben je graag op straat?
“Nee, mijn vriendje zou graag een huis voor ons kopen maar we hebben geen geld. Hij is nu aan het werk ” (Ramen kuisen van auto’s die voor het stoplicht staan.)
“Spijtig. Kan je niet terug naar huis?”
“Nee…Is het nu ook kerst in België?”
“Ja hoor, het is daar nu heel erg koud!”
“Heb je al sneeuw gezien?”
“Ja soms is er sneeuw”
“Maak je dan een sneeuwman?”
“Ja, en we glijden dan met de slee, heel erg leuk”

“Je hebt mascara aan je wimpers”
“Ja, klopt”
“Dat is mooi. Gebruik je dat veel?”
“Ja, bijna altijd”
“Heb je er zo veel thuis?”
“Ja, maar de anderen zijn oude, die werken niet zo goed meer”
“Zou ik die mogen hebben?”
“Ik zal eens kijken, als er nog goede tussen zitten breng ik ze mee.”
“Kom je naar het kerstfeestje?”
“Ik zou wel graag komen ja, ik ga toch proberen of me dat lukt.”
“Leuk! Ga je dan ook kadootjes meebrengen?”
“Wat zou je misschien graag hebben?”
“Ik zou heel graag een nieuwe broek hebben”
“Hmm aha. Goh, ik weet het niet, ik moet dat toch eens bekijken. Ik heb zelf ook niet zo heel veel centjes, ik heb heel hard gewerkt om hier te kunnen komen helpen. Ik doe dat gratis nu, dus ik moet ook heel voorzichtig zijn… Ik moet ook heel hard werken, en als ik niet werk, heb ik niets… Werken is heel belangrijk om te kunnen leven…”
“Ja en studeren ook, dat is heel belangrijk! Ik zou wel graag nog leren. Engels vond ik altijd leuk op school”

Inderdaad, ook hier vieren ze kerst! Sinds enkele weken kon ik in de straten zo nu en dan een opgeblazen sneeuwman zien pronken in de blakke zon. De winkels lagen vol met kerstspullen en iedereen was druk in de weer met de voorbereidingen voor het feest.
Echter, voor sommigen is kerst een confronterende periode. Op het project liepen er een aantal straatkinderen triest bij. Kerst is zo’n moment waarop iedereen gezellig met de hele familie samenkomt,  lekker eet en cadeautjes uitdeelt. De straatkinderen beseffen in deze periode des te meer dat het voor hen anders is. Het gemis naar een warme familie is dan eens zo sterk. Uiteraard krijgen deze kinderen ook graag cadeautjes. Ze hebben voor deze speciale gelegenheid ook eens graag wat nieuws om aan te trekken... Voor hen is dit niet vanzelfsprekend, en dat beseffen ze maar al te goed.


 Toch is er ook goed nieuws. Tijdens deze periode zijn er een aantal kinderen naar huis terug gekeerd. Vele van de straatkinderen hebben nog wel een thuis, maar kiezen ervoor om op de straat te leven. Meestal is dit een “gedwongen” keuze, aangezien dit  in hun situatie  de beste optie is. Door de structurele omstandigheden en het harde leven in de favela’s is de thuissituatie van deze kinderen niet al te best. Van enkele kinderen weet ik dat ze thuis zijn weggevlucht vanwege de alcoholverslaving van hun ouder(s). Ook  (seksueel) misbruik komt voor.  Wanneer ze bovendien bevriend worden met andere straatkinderen is de keuze naar ‘vrijheid’ nog verleidelijker. Ik hoop dat de kinderen die naar huis zijn gekeerd niet meer terug op straat belanden, al is deze kans wel groot zolang de thuissituatie niet verbetert. Vanuit Amar wordt wel geprobeerd met de ouders te bemiddelen, maar dit is een moeilijk proces.

Als opvoeder en vrijwilliger kan je niet meteen al deze problemen oplossen. We kunnen alleen maar proberen hen van kerst te laten genieten door er voor hen te zijn. Op het project werd een heus kerstfeest georganiseerd, met lekker eten. Uiteindelijk hebben we voor de straatkinderen een klein cadeautje gekocht. Voor de meisjes een nagellak en lippenstift, voor de jongens een stoere zonnebril.  Van de opvoeders hebben ze ook wat kleins gekregen.  We hadden daarnaast ook een lekkere appelcake gebakken, en ook deze viel in de smaak.


Ook op de andere projecten vonden er kerstfeestjes plaats. De kinderen voerden een toneeltje op over Jesus, Maria en Jozef en zongen samen religieuze liederen. De ouders van deze kinderen waren ook uitgenodigd. Ook hier konden de kinderen hun buikje rond smullen en deden ze zich tegoed aan onze zelf gemaakte appelcake. We staken een kerstspel in elkaar en leerden hen enkele nieuwe Belgische spelletjes. 'A Ana Gorda' (Dikke Bertha) werd meteen tot favoriete spel gebombardeerd. Telkens wanneer we nu op het project komen, bestormen de kinderen ons en smeken ze om dit spel nog eens te spelen.
Je hoort het, al bij al was het geslaagd, en denk ik dat de kinderen toch een fijne kerst hebben beleefd!


Zalig kerstfeest en een gelukkig 2013!

Uw kerstvrouw van dienst,

Jolien

donderdag 29 november 2012

DE ONWETENDE MEESTER

Hoi allen,

Vermits ik zo stilletjes aan aan het werk ben gegaan...
Nu eens een blog vanuit pedagogisch perspectief! Laat ik met een inleidend citaat beginnen:


“Een arme en onwetende huisvader kan zijn kind onderrichten. Vele plichtsbewuste leraren denken dat de taak van de meester erin bestaat zijn kennis over te dragen aan zijn leerlingen om hen zo tot zijn eigen weten te verheffen. Jacotot stelt een meester voor die niet weet. Eén die begeleidt, die ondervraagt, die de leerling vraagt om uitleg. Jacotot stelt dat, wanneer wij les geven of volgen vanuit het idee van de wetende meester, de leerling niet gemotiveerd wordt zijn eigen intelligentie te activeren. De leerling blijft slaaf van de wil van de meester. Jacotot laat zich uit over de pedagogische mythe van de noodzakelijke uitleg en toont aan hoe een gepedagogiseerde samenleving precies steeds opnieuw ongelijkheid installeert en in stand houdt.”  Uit: De onwetende meester, Jacques Rancière vertaald door Jan Masschelein

Nooit had ik gedacht dat ik het filosofische boek ‘De onwetende meester’ uit mijn eerste jaar pedagogische wetenschappen ooit weer van onder het stof zou willen halen. Een boek waar ik (en ik niet alleen) goed op gevloekt heb in de lessen filosofie. Toch lijkt het me nu te helpen in mijn verdere carrière. Ik heb hier namelijk de laatste tijd erg veel aan gedacht...

De afgelopen twee weken trachtte ik me nuttig te maken in het preventieve project met kinderen uit de favela’s.  AMAR zorgt hier voor opvang en aanvullend onderwijs. Zo voorkomen ze dat deze kinderen op straat zwerven of zich bij de lokale drugsbende voegen.  In Brazilië gaan de kinderen namelijk een halve dag naar school. Het project vangt hen de andere helft van de dag op. Het publieke onderwijs in Rio de Janeiro is meestal van lage kwaliteit. Dat in tegenstelling tot het privé-onderwijs, wat erg duur is. Alle kinderen in het preventieve project gaan naar een publieke school. Dat het publieke onderwijs niet optimaal is, durf ik te beamen. Ik kreeg de indruk dat de kinderen, in vergelijking tot in België, veel achterstand hebben op schools vlak. Sommige achtjarige kinderen konden nog niet lezen of schrijven, en daar stond ik wel even van te kijken.

Op het project probeerde ik tijdens de lessen zoveel mogelijk te helpen. Meestal kregen de kinderen een werkblaadje. Op deze manier kon er zoveel mogelijk individueel gewerkt worden, want in deze klasjes zitten verschillende leeftijden (en verschillende schoolse niveaus) bij elkaar. Ik nam de taak op mij om kinderen die niet met hun werk begonnen, te motiveren om aan de slag te  gaan. Ik probeerde hen te helpen, door hen complimenten te geven (in pedagogische termen: bekrachtigen), en hen het gevoel te geven dat ze het echt wel (bijna) zelf konden (in pedagogische termen: empowerment).  Wat kon ik meer doen? Ik die minder Portugees ken dan de kinderen zelf, in een les waarin men de taal leert lezen en schrijven? In die zin was ik ook écht de onwetende meester. Vaak wist ik zelf niet veel meer dan het kind in kwestie. Meestal moest het kind míj onderwijzen en corrigeren.
Toch kon ik ook zo de kinderen motiveren.  Een juf die ook fouten maakt, en waar de kinderen zelf wat aan kunnen leren, dat is eens wat anders. Ik las bijvoorbeeld meermaals samen met één van de kinderen een boekje; hij een stukje, ik een stukje. Hij verbeterde mijn uitspraak en ik hielp als hij een woordje niet wist of het verkeerd las. Zo samen leren, dat was fijn! Hoewel het soms ook wel frustrerend was voor ons beiden. Zo probeerde ik eens te helpen met een oefening wiskunde, maar ik verwarde steeds het portugese woord voor plus ( ‘mais’ ) met maal (‘vezes’). Mijn poging maakte het alleen nog ingewikkelder voor het kind.

Ik heb dus wel wat fameuze flaters begaan, maar de kinderen ook! Het viel me trouwens op hoe afhankelijk de leerlingen zich opstelden ten opzichte van mij, en van mij verwachtten dat ik het zou weten. Kinderen in België kunnen zich natuurlijk ook zo opstellen. Echter, voor mij was dit een unieke ervaring omdat het als onwetende meester(es) veel gemakkelijker is om emancipatorisch te werk te gaan. Je kan het antwoord uiteraard niet voorzeggen als je het zelf niet weet.

Emancipatie en empowerment is namelijk in het algemeen binnen de ontwikkelingssamenwerking erg van belang. Je moet de dingen niet voor hen doen. Je moet geen geld opsturen of huizen bouwen. Je moet hen het leren zélf doen. Je moet ervoor zorgen dat ze zélf geld kunnen verdienen.  Alleen op deze manier kan er op lange termijn sprake zijn van verbetering. Hierover had ik nog een interessant gesprek met de organisatrice van het project, Irma Fatima. Zij vertelde me dat de ouders sinds enige tijd geld ontvangen indien ze hun kinderen steeds naar school sturen. Ik flapte er meteen uit dat dit wel goed was, want zo gaan de kinderen meer naar school! Irma Fatima sprak mij echter tegen en antwoordde dat ze in de eerste plaats nood hebben aan gelijke kansen en een degelijk onderwijs...


Naast al dat onderwijs werd er natuurlijk nog veel gespeeld. De kinderen konden zich vermaken met het springtouw, de voetbal, de kikkerkast, een kaartspel... Ja, zelfs daar waren de kinderen vaak wel beter in dan ik ;-). 

KLIK HIER voor meer foto's!

Hooggeachtend, 

Een steeds wijzer wordende pedagoog

dinsdag 13 november 2012

CONTRAST



Olà Bélgica,

Tijd om jullie uit de spanning te halen! Intussen ben ik hier goed geïnstalleerd en voel ik me al wat thuis in het verre Rio. Samen met twee andere belgische meisjes, een duitse jongen, wat kakkerlakken en een horde muggen deel ik een appartementje in Tijuca. We hebben hier alles wat we maar kunnen wensen; drie badkamers, vier kamers, een gezellige living,  een wasruimte en een keuken. De eerste week reed Jan, de organisator, overal met ons naartoe. Hij hielp bij de verhuis naar ons appartement en de aankoop van een Braziliaanse SIM-kaart, want mijn Belgische kaart werkt hier blijkbaar niet. Ondertussen zijn alle praktische zaken geregeld, en ben ik begonnen met 'werken'. 

In het algemeen heb ik reeds zeer uiteenlopende dingen gezien, gehoord en gedaan. Dingen die elkaar totaal contrasteren;
Op woensdag een ervaring met straatkinderen, een absoluut laagtepunt.  De omstandigheden waarin deze kinderen leefden waren afgrijzelijk, ondenkbaar. Ze sliepen aan een enorm drukke baan, op een overloop onder een viaduct. Zo vuil dat het daar was. Het stonk er naar de urine en lag er vol met uitwerpselen. Hier en daar lag een kledingstuk of schoen, zwart van het vuil. Verschillende stukken karton op de grond, waarschijnlijk om op te slapen.
Op vrijdag  dan weer op bezoek bij een vriend uit de rijkere klasse, een absoluut hoogtepunt. We namen de lift tot op de 14de verdieping. Er was een groot dakterras, met een zwembad en een geweldig uitzicht over de stad. Prachtig. We zagen vele kleine lichtjes op de heuvel, wondermooi, maar stiekem wisten we ook wat het was; een favela. Daar zaten we dan, met een drankje, wat kaashapjes en chips.
Foto door Tess Penne
Naast deze totaal tegengestelde ervaringen is ook het stadsbeeld van Rio erg contrasterend. Op elke hoek van de straat ligt er wel iemand te slapen. Op elke mooie heuvel staat wel een duidelijk zichtbare favela. Gisteren waren we op Ipanema, het bekende toeristische strand. De grote bergen in de verte zorgden voor een prachtig zicht. Tegen de avond werd dit beeld nog mooier, want plots begon de heuvel te schitteren.  Hoe donkerder het werd, hoe meer lichtjes je zag verschijnen. Opvallend, hoe de favela's zo midden in de stad liggen, vlak naast de hoge appartementsgebouwen van de rijken.
Verder is er een enorm contrast tussen de noordelijke en zuidelijke zone van de stad. Dat merk je alleen al in de metro; hoe zuidelijker je gaat, hoe moderner en ‘gepimpter’ het metrostation eruit ziet.
In aantocht van de wereldbeker en de Olympische spelen doen er zich in Rio verschillende ontwikkelingen voor, zodat er een goed beeld van Rio kan worden ophangen. Zolang de toerist zich veilig voelt en geld kan uitgeven. Echter, de ontwikkelingen zijn niet altijd voordelig voor iedereen. De kloof tussen rijk en arm wordt alleen maar groter. Zoals die nieuwe kabelbaan (waar natuurlijk veel geld in is geïnvesteerd) die boven een favela heen gaat. Zogezegd een faciliteit voor de bewoners, maar zij hebben hier helemaal niet om gevraagd. Daarentegen wordt er door toeristen van deze kabelbaan  gretig gebruik gemaakt om eens  een kijkje te nemen in een favela.
Deze ontwikkelingen kan ik ook echt voelen. Het centrum waar ik de afgelopen week werkte, was vroeger een levendige plek vol spelende kinderen. Nu zijn er veel minder kinderen. Zo was er vrijdag maar één kind op het centrum. Ook de zoektocht naar de kinderen op straat voert het centrum bijna niet meer uit. Naar aanleiding van de wereldbeker zijn de oppakpraktijken van de politie opgedreven. Straatkinderen worden opgepakt en in jeugdinstellingen (lees: gevangenissen met wanpraktijken) gestoken. Vele kinderen zijn opgepakt of gevlucht naar de periferie. Gevolg: geen kinderen meer te zien op straat. Voor de toerist en de rijke klasse een goede zaak, maar voor de kinderen is het verschrikkelijk. En zal er gebeuren na 2016? Opvallend ook dat alleen maar straatkinderen uit het straatbeeld zijn verdwenen.


Ordem e Progresso? 

Dit alles gaat natuurlijk gepaard met zeer ambigue gevoelens. Ik wil ook wel graag wat van het mooie Rio meepikken. Stiekem ben ik ook zo benieuwd om eens een kijkje te nemen binnen in een favela. Toen een van de opvoeders voorstelde om in de nabijgelegen (veilige) favela eens een kijkje te gaan nemen, zei ik geen nee. Maar ik voelde me een echte toerist, want ik had toch wel mijn fototoestel mee. Dat voelt ergens wel verkeerd...Want je weet wat er achter schuilt...
Bovendien voelt het soms wat raar, wanneer het socio-educatieve centrum sluit en de straatkinderen naar ‘huis’ gaan. Terwijl ik naar mijn knus appartementje ga, vraag ik me af: "waar gaan ze nu naartoe?"


De komende weken zal ik telkens één week in de verschillende projecten meedraaien, om achteraf te beslissen waar ik  het best zou kunnen helpen. Vorige week ging ik van start in het socio-educatieve centrum, het centrum dat werkt met kinderen die nog steeds op straat leven. Deze week vertoef in het preventieve centrum, waar ze kinderen uit de favelas helpen met hun huiswerk en additionele educatie bieden. De week erop zal ik aan de slag gaan in het 24-uren huis, een opvangtehuis voor kinderen die niet meer op straat of bij hun familie terecht kunnen door bijvoorbeeld seksueel misbruik of agressie.
De kinderen zelf zijn fantastisch. Vooral de kleinere kinderen komen onmiddellijk naar ons toe, vragen onze naam en plakken aan ons lichaam. De straatkinderen in het socio-educatieve centrum zijn ouder en minder aanhankelijk, maar ook heel vriendelijk. Ondanks dat ze op de straat slapen, zijn het toch hele gewone pubers. Ze houden van facebook en velen van hen hebben een stoere lippiercing. Af en toe genieten ze eens van een sigaretje. Ze maken bij mij een hele gewone indruk, al zijn ze vaak heel erg moe. Ze slapen veel op het centrum, want op straat hebben ze niet altijd een goede nachtrust. (Naast de onconfortabele straat dienen ze ook te waken voor de politie). Ik kon vorige week maar moeilijk mijn draai vinden, misschien vooral omdat mijn Portugees te wensen over laat. Daar ben ik vreselijk over verontwaardigd. Ik versta heel weinig en kan daardoor moeilijk met de kinderen communiceren. Vandaag, met de jongere kinderen, voelde ik me  meer op mijn gemak. Samen spelen zonder al te veel woorden gaat gemakkelijker. Wel is het ook hier moeilijk om in gebrekkig Portugees een wiskunde-oefening uit te leggen.

Zo, nu hebben jullie toch al een beeld van mijn eerste indrukken hier. Voorlopig zijn jullie wel weer even zoet. Ohja, ik heb ook al veel van de carnaval sfeer en samba kunnen opsnuiven. Moeilijk, die samba! Maar daarover later meer. 

Tot snel,

Tia, Julia, Olin (=de namen die mij hier al werden toebedeeld. Tia betekent tante, dat zeggen de kinderen tegen alle opvoeders)



Voor wie eens een andere kijk wil, hier een filmpje over de keerzijde van de (Olympische) medaille...
filmpje Public Domain. Een ander perspectief