Alvorens jullie te vertellen over mijn afscheid, laat ik jullie toch nog even wat weten over mijn laatste ervaringen.
Op bezoek
In deze laatste weken mocht ik mee met de sociale assistente. Samen gingen we op zoek naar de moeder van een van de straatkinderen. Toen we aanklopten deed een erg lieve vrouw open. We kwamen binnen in een kleine ruimte waarin alles op elkaar gepropt stond: een tafel, een zetel en twee bedden. De vrouw praatte erg stil en leek buiten adem. Door haar ademhalingsproblemen was ze niet in staat om te werken en had ze ook geen geld om een medische behandeling te betalen. Bijgevolg kon ze zich geen woonst veroorloven en woonde ze bij familie in… In die ene ruimte sliepen ze met z'n vijven. Er was veel ruzie tussen de jongen en de rest van de bewoners; de jongen zou te veel rommel maken.
Eens we terug op het project waren, vroeg de jongen ons meteen naar wat zijn moeder had gezegd.
Zijn thuis liet hem duidelijk niet koud, al leek dat eerst anders. De sociale assistente zorgde ervoor dat de
moeder hulp kreeg en zo is de jongen later weer naar huis terug gekeerd.
De
sociale assistente vertelde me dat de meeste straatkinderen op straat belanden
doordat er thuis grote armoede heerst of er sprake is van geweld en misbruik. Omdat er in huis bijna geen plaats is, zitten de kinderen veel op straat. Ze
raken het leven op de straat gewoon en keren steeds minder terug naar huis.
Wanneer ik aan de straatkinderen vroeg waarom ze niet naar huis keren, was het
antwoord vaak dat ze het leven op de straat 'gewoon' waren. Het is hun leven.
Het is moeilijk om na een hele poos op straat terug te keren naar het 'gewone
leven'. Dat heb ik zelf gemerkt toen we een tijdje geleden één van de
straatmeisjes mee naar ons huis
namen. Wegens omstandigheden was het voor haar niet veilig om de nacht op
straat door te brengen.
Toen het bedtijd was vroeg het meisje me om niet alleen
te hoeven slapen. Ze was het gewoon om op straat samen met de andere kinderen te slapen, dicht bij elkaar.
We rijden de favela binnen en wat later bereiken we het project. Een blauw gebouw, waar “Assocão Benificente Amar” op de gevel prijkt. We vallen binnen in een klasje. De kinderen zetten zich recht en stellen zich één voor één voor. Dan is het natuurlijk aan ons. Er ontstaat heel wat commotie en gelach als de kinderen mijn naam horen. “Queee???”, klinkt het. Na deze korte introductie gaan we op pad en tonen de kinderen me trots hun huizen. Ze vertellen me honderdduizend dingen. Eén van de meisjes ratelt maar door. Plots vertelt ze: ‘Kijk, daar is een man doodgeschoten. Hij was hier zo vol met bloed’. Terwijl ze dit zegt wrijft ze over haar hals en schouders. “Wat zegt ze nu?”, denk ik verbaasd. Ik wil het toch even verifiëren en vraag “Pang pang pang?” Ze moet even lachen maar bevestigt me dan. “Sim, é pang pang pang”. Het meisje blijft verder vertellen, veel versta ik niet. Ik hoor haar zeggen dat je niet te veel zwarte koffie mag drinken, want dan wordt je huid zwart! )
Samengevat?
Zelfs na zes maanden blijft het moeilijk om samen te vatten hoe de straatkindproblematiek nu net in elkaar zit. Er spelen zoveel factoren mee. Elk individu heeft bovendien zijn eigen verhaal…
Algemeen
lijkt het probleem terug te voeren tot een basis van sociale uitsluiting,
armoede en discriminatie. Het is een vicieuze cirkel waarin psychologische,
maatschappelijke, familiale- en opvoedingsfactoren op elkaar inspelen.
Ondanks dat Brazilië nu een 'hot' spot
is, heeft het land in mijn ogen nog veel te leren. Het mag dan economisch
goed gaan, maar met betrekking tot de sociale problematiek is er nog veel werk
aan de winkel. Voorlopig wordt er enkel gewerkt aan het symptoom (het opkuisen
van de straat en criminaliteit) maar het syndroom (de sociale ongelijkheid, de
corruptie,..) wordt niet bestreden. Onkruid moet je elimineren door de hele
wortel mee uit te trekken, anders blijft het terugkeren.Gelijke kansen creëren kost inspanning en
geld. Het geld lijkt Brazilië in elk geval te hebben, als je kijkt naar het
kapitaal dat wordt vrijgemaakt voor de wereldbeker.
Met een van de opvoeders |
Heb ik dan wel werkelijk iets
kunnen bijdragen aan het leven van sommige kinderen? Misschien. Misschien
hebben we het project AMAR weer wat nieuwe energie gegeven. Misschien
hebben we de opvoeders nieuwe ideeën gegeven en een andere visie op tafel
gelegd. Misschien heb ik wel eens wat tegen een kind gezegd en zullen deze
woorden nog blijven nasudderen. Een aantal kinderen hebben we toch enkele toffe
momenten bezorgd, zoveel is zeker. Misschien heb ik maar een heel klein beetje
wat kunnen betekenen, maar alle beetjes helpen.
De afgelopen zes maanden hebben vooral bij mij wat veranderd. Het was een erg leerrijke periode op persoonlijk en professioneel vlak. Natuurlijk
had ik graag langer willen blijven. Het ging steeds beter en het werd almaar interessanter. We werden steeds meer overal bij
betrokken. De kinderen kenden ons nu al erg goed en ik voelde me meer en meer zelfzeker. Mijn Portugees was eindelijk op een niveau dat het mogelijk werd
om een goed gesprek aan te gaan en de kinderen te verstaan. Dat alles heeft
lang geduurd. En toen moest ik naar huis…
Afscheid
Voordat ik het vliegtuig nam richting
België, vloog ik eerst nog even naar Bahia (een staat in het noordoosten van
Brazilie). Nu ik in Brazilië was, kon ik evengoed nog wat van het land zien. We
zagen prachtige landschappen en stranden, heerlijk! Tien dagen later zat ik gedurende 12 uur op
het vliegtuig naar huis. Van daaruit vloog ik twee dagen later even over en
weer naar Rome.
Genoeg gevlogen, zo lijkt me. Hoewel ik
er nu echt wel vliegensvlug moet invliegen; in die grote mensenwereld van
solliciteren en werken. Laat ik me nu maar richten op de
Belgische jeugd!
Ik hoop dat ik via deze blog jullie wat heb kunnen informeren over de problematieken in Brazilië. Ik wil jullie bedanken voor het trouwe volgen van mijn blog en alle fijne reacties die ik kreeg. Bedankt dat ik deze ervaring mocht meemaken!
Een laatste
groet van jullie weldoende hoogvlieger,