donderdag 29 november 2012

DE ONWETENDE MEESTER

Hoi allen,

Vermits ik zo stilletjes aan aan het werk ben gegaan...
Nu eens een blog vanuit pedagogisch perspectief! Laat ik met een inleidend citaat beginnen:


“Een arme en onwetende huisvader kan zijn kind onderrichten. Vele plichtsbewuste leraren denken dat de taak van de meester erin bestaat zijn kennis over te dragen aan zijn leerlingen om hen zo tot zijn eigen weten te verheffen. Jacotot stelt een meester voor die niet weet. Eén die begeleidt, die ondervraagt, die de leerling vraagt om uitleg. Jacotot stelt dat, wanneer wij les geven of volgen vanuit het idee van de wetende meester, de leerling niet gemotiveerd wordt zijn eigen intelligentie te activeren. De leerling blijft slaaf van de wil van de meester. Jacotot laat zich uit over de pedagogische mythe van de noodzakelijke uitleg en toont aan hoe een gepedagogiseerde samenleving precies steeds opnieuw ongelijkheid installeert en in stand houdt.”  Uit: De onwetende meester, Jacques Rancière vertaald door Jan Masschelein

Nooit had ik gedacht dat ik het filosofische boek ‘De onwetende meester’ uit mijn eerste jaar pedagogische wetenschappen ooit weer van onder het stof zou willen halen. Een boek waar ik (en ik niet alleen) goed op gevloekt heb in de lessen filosofie. Toch lijkt het me nu te helpen in mijn verdere carrière. Ik heb hier namelijk de laatste tijd erg veel aan gedacht...

De afgelopen twee weken trachtte ik me nuttig te maken in het preventieve project met kinderen uit de favela’s.  AMAR zorgt hier voor opvang en aanvullend onderwijs. Zo voorkomen ze dat deze kinderen op straat zwerven of zich bij de lokale drugsbende voegen.  In Brazilië gaan de kinderen namelijk een halve dag naar school. Het project vangt hen de andere helft van de dag op. Het publieke onderwijs in Rio de Janeiro is meestal van lage kwaliteit. Dat in tegenstelling tot het privé-onderwijs, wat erg duur is. Alle kinderen in het preventieve project gaan naar een publieke school. Dat het publieke onderwijs niet optimaal is, durf ik te beamen. Ik kreeg de indruk dat de kinderen, in vergelijking tot in België, veel achterstand hebben op schools vlak. Sommige achtjarige kinderen konden nog niet lezen of schrijven, en daar stond ik wel even van te kijken.

Op het project probeerde ik tijdens de lessen zoveel mogelijk te helpen. Meestal kregen de kinderen een werkblaadje. Op deze manier kon er zoveel mogelijk individueel gewerkt worden, want in deze klasjes zitten verschillende leeftijden (en verschillende schoolse niveaus) bij elkaar. Ik nam de taak op mij om kinderen die niet met hun werk begonnen, te motiveren om aan de slag te  gaan. Ik probeerde hen te helpen, door hen complimenten te geven (in pedagogische termen: bekrachtigen), en hen het gevoel te geven dat ze het echt wel (bijna) zelf konden (in pedagogische termen: empowerment).  Wat kon ik meer doen? Ik die minder Portugees ken dan de kinderen zelf, in een les waarin men de taal leert lezen en schrijven? In die zin was ik ook écht de onwetende meester. Vaak wist ik zelf niet veel meer dan het kind in kwestie. Meestal moest het kind míj onderwijzen en corrigeren.
Toch kon ik ook zo de kinderen motiveren.  Een juf die ook fouten maakt, en waar de kinderen zelf wat aan kunnen leren, dat is eens wat anders. Ik las bijvoorbeeld meermaals samen met één van de kinderen een boekje; hij een stukje, ik een stukje. Hij verbeterde mijn uitspraak en ik hielp als hij een woordje niet wist of het verkeerd las. Zo samen leren, dat was fijn! Hoewel het soms ook wel frustrerend was voor ons beiden. Zo probeerde ik eens te helpen met een oefening wiskunde, maar ik verwarde steeds het portugese woord voor plus ( ‘mais’ ) met maal (‘vezes’). Mijn poging maakte het alleen nog ingewikkelder voor het kind.

Ik heb dus wel wat fameuze flaters begaan, maar de kinderen ook! Het viel me trouwens op hoe afhankelijk de leerlingen zich opstelden ten opzichte van mij, en van mij verwachtten dat ik het zou weten. Kinderen in België kunnen zich natuurlijk ook zo opstellen. Echter, voor mij was dit een unieke ervaring omdat het als onwetende meester(es) veel gemakkelijker is om emancipatorisch te werk te gaan. Je kan het antwoord uiteraard niet voorzeggen als je het zelf niet weet.

Emancipatie en empowerment is namelijk in het algemeen binnen de ontwikkelingssamenwerking erg van belang. Je moet de dingen niet voor hen doen. Je moet geen geld opsturen of huizen bouwen. Je moet hen het leren zélf doen. Je moet ervoor zorgen dat ze zélf geld kunnen verdienen.  Alleen op deze manier kan er op lange termijn sprake zijn van verbetering. Hierover had ik nog een interessant gesprek met de organisatrice van het project, Irma Fatima. Zij vertelde me dat de ouders sinds enige tijd geld ontvangen indien ze hun kinderen steeds naar school sturen. Ik flapte er meteen uit dat dit wel goed was, want zo gaan de kinderen meer naar school! Irma Fatima sprak mij echter tegen en antwoordde dat ze in de eerste plaats nood hebben aan gelijke kansen en een degelijk onderwijs...


Naast al dat onderwijs werd er natuurlijk nog veel gespeeld. De kinderen konden zich vermaken met het springtouw, de voetbal, de kikkerkast, een kaartspel... Ja, zelfs daar waren de kinderen vaak wel beter in dan ik ;-). 

KLIK HIER voor meer foto's!

Hooggeachtend, 

Een steeds wijzer wordende pedagoog

Geen opmerkingen:

Een reactie posten