woensdag 6 februari 2013

Nature or Nurture...




is dé hot topic binnen de sociale wetenschappen. Wat maakt een mens tot wie hij is; de natuur of de omgeving? Is een mens van bij de geboorte voorbestemd om tot een bepaald persoon te worden? In welke mate kan de omgeving invloed uitoefenen op het wordingsproces? Zijn er kinderen die van nature slecht zijn en niet meer te helpen zijn? 
De afgelopen weken kwamen deze vragen regelmatig in me op. Ik werd sterk geconfronteerd met een gevoel van machteloosheid. In welke mate kan ik dan ook maar iets van invloed uitoefenen op het leven van deze kinderen? Het lijkt soms onmogelijk. Enerzijds omdat de kinderen zelf niet altijd willen, anderzijds omdat de bredere maatschappij en regelgeving tegenwerken.  Dat ik hier geen grootse dingen zou kunnen verwezenlijken, wist ik op voorhand. Toch komt de rechtstreekse confrontatie met het onvermogen iets te kunnen veranderen, hard aan.

Foto door Linde Buysse
Deze gevoelens zijn het sterkst op het project met de straatkinderen. Een groot deel van deze doelgroep zijn tieners, die soms nog wel een 'thuis' hebben, bij hun moeder, oma of tante.  Ze brengen het overgrote deel van hun tijd op de straat door en  keren slechts in perioden terug naar huis. In zekere zin 'kiezen' deze tieners voor een leven op de straat. De onzekere, ongunstige thuissituatie maakt de straat tot een erg verleidelijke optie. 
Deze kinderen zijn slachtoffer van structurele omstandigheden, maar ze ondergaan dit niet als passievelingen. Ze handelen en zijn mee actor van hun eigen verhaal. Het zijn pubers, die op zoek zijn naar hun eigen identiteit en de grenzen willen aftasten.  Pubers zetten zich af tegen autoriteit en willen het liefst hun eigen ding doen. Ze houden ervan om te experimenteren en erbij horen wordt erg belangrijk. Dat merken we aan de manier waarop sommigen over  (hun) drugsgebruik praten, de hippe oorbellen of piercings die ze dragen, en de tatoeages (een mode hier in Rio) die hun huid kenmerken. Opvallend wel , dat de tatoeages van deze straatkinderen vaak een naam van een dierbare zijn, zoals een moeder of zus. 
Het lijken heel normale pubers. Wie van ons was het niet eens even beu thuis, en zag de verleiding groot om zijn biezen te pakken? Wie van ons ging graag met alle plezier naar school? Bij deze jongeren is het nog eens zo moeilijk om hen te motiveren om naar school te gaan en in het gareel te lopen. Ze hebben niet altijd een warm nest dat hen blijft steunen.  School geeft hier niet onmiddellijk de garantie op een goed leven. Discriminatie en sociale uitsluiting blijven achter elke hoek zitten, zeker  als je 'zwart' bent en uit de favela komt. Dus waarom zouden ze nog proberen? 

Toch is educatie een belangrijke factor in de kans op een beter leven. Ongeletterdheid is, in de huidige maatschappij, een erg grote handicap en verlaagt de kansen op een goede job. Ik ben er dan ook erg van aangedaan als ik merk dat een jongere van 13 jaar niet kan lezen of schrijven. Af en toe proberen we met hen wat kleine talige activiteiten te doen, zoals het maken van een woordenslang of  het oplossen van een woordzoeker. Dit zien ze niet altijd zitten en zeker niet alle kinderen doen uiteindelijk mee. Soms zijn ze moe en willen ze alleen maar slapen, of een sigaretje roken aan de voordeur. Ik voel me hulpeloos als ik hen er maar niet toe kan aanzetten om wat nuttigs te doen. Ach, waarom zouden ze luisteren naar zo'n gekke Belgische, die binnen enkele maanden weer weg is? 
"Cobra das palavras" of woordenslang
En toch... geeft het hoop als er enkelingen uiteindelijk meedoen, en als een jongen die niet kan lezen of schrijven toch enkele woorden op papier zet. Het geeft voldoening wanneer je hem daarna ziet lachen en stralen van trots. Het voelt zo fijn, als één van de kinderen de week erop zelf vraagt of we samen een activiteit gaan doen. Dan denk ik "Ja! We zijn precies toch een beetje blijven hangen, ze willen ergens toch nog wat doen!"

Foto door Linde Buysse
Naast de moeilijkheid om tot de jongeren zelf door te dringen, is er ook de onmacht ten opzichte van het grote systeem. Als ik met een kind praat dat graag weer naar school wil, vraag ik me af hoe het in godsnaam komt dat het nog niet van de straat is. Voor diegenen die niet naar huis kunnen is een jeugdinstelling de enige optie die hen rest.  Doch is niet elke jeugdinstelling een goede plaats. In sommige instellingen zouden wanpraktijken plaatsvinden en zouden ze behandeld worden als 'gevangenen'. 
AMAR richtte zelf een '24uren-huis' of jeugdinstelling op voor kinderen die van de straat af willen. Het huidige rechtsysteem zorgt er echter voor dat AMAR niet meer zelf kan kiezen welke kinderen hier worden geplaatst. De casussen van kinderen die opvang behoeven in een jeugdinstelling, komen terecht bij de jeugdrechter en het is deze die beslist waar het kind geplaatst wordt. De straatkinderen uit de dagopvang van AMAR komen dus niet automatisch in het 24-uren huis van AMAR terecht. Dit maakt het voor AMAR erg moeilijk om een straatkind meteen een stabiele, veilige 'thuis' te geven. 
Ik vind het frappant vast te stellen dat instellingen die hulp zouden moeten bieden, vaak de grotere boosdoeners zijn. Regelmatig worden de jongeren naar de jeugdgevangenis gebracht, (al dan niet) omdat ze wat mispeuterd hebben. Deze gevangenissen staan bekend als ongure plaatsen waar de drugsbendes nog steeds de plak zwaaien. Ik voel me wat aangeslagen als ik verneem dat er weer een kind niet meer komt opdagen doordat hij is opgepakt. Een moment van grote vreugde later bij het weerzien, dat onmiddellijk weer wordt vergald door het spotten van zijn nieuwe tatoeage. Het laat me namelijk niet koud wanneer ik plots de initialen van één van de grootste drugsbendes op zijn hand zie staan. 
De realiteit van de straatkinderen waar ik mee werk is dus van erg complexe aard.  Ze maken keuzes, afhankelijk van de omstandigheden. Het gaat om een kluwen waarbij het actorschap van de kinderen en de ongunstige structurele omstandigheden op elkaar inwerken. Deze dynamiek maakt het zo moeilijk om iets te kunnen veranderen. Neen, de kinderen zijn geen onschuldige arme zieltjes. Ja, ze hebben al wat dingen uitgespookt en verkeerde keuzes gemaakt. Net zoals iedereen van ons. De overheidsinstanties en regelgeving maken het er niet makkelijker op. Integendeel, het draagt er flink een steentje aan bij en zou zelfs als oorzaak vernoemd kunnen worden. Dit wil echter niet zeggen dat deze jongeren geen hulp meer mogen krijgen. De vraag: 'nature OR nurture' gaat niet op. Wetenschappers blijven het antwoord grotendeels schuldig. Het is wel duidelijk dat het niet om 'of' gaat, maar om 'en'. Zowel natuur als omgeving hebben een aandeel. En dus dienen we als maatschappij onze bijdrage te leveren. We moeten blijven proberen. Hulp, op een manier die het eigen 'zijn' van de kinderen respecteert, lijkt mij hier de meest aangewezen manier om wat te bereiken. 
Ik geef niet op.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten